Mijn rode draad
Als ik naar de keuzes kijk die ik tot nu toe in mijn leven heb gemaakt, zie ik een ‘rode draad’: een terugkerend patroon. Keer op keer kies ik ervoor ‘ergens in te plonsen’. Ik begin aan iets nieuws zonder te weten of het ook echt wat voor me is. Soms vanuit mijn eigen enthousiasme, soms omdat anderen mij uitnodigen. Ik houd wel van een uitdaging en ik houd wel van iets nieuws. Ik vind het heerlijk nieuwe ervaringen en kennis op te doen. En deze kennis en ervaring te koppelen aan wat ik al kan en weet. Vaak ervaar ik het als een enorme boost die me verrijkt en waar ik weer even mee vooruit kan. Alsof ik als hond een enorme kluif heb gekregen waar ik graag mijn tanden in zet.
Opbrengst en prijs
De andere kant van het verhaal is dat ik na de ‘plons’ ook merk dat ik ‘nog niet kan zwemmen’ en ‘behoorlijk hard moet watertrappelen om mijn hoofd boven water te houden’. Al die nieuwe ervaringen, kennis en uitdagingen vergen behoorlijk wat aandacht, tijd en energie. De realiteit is dan ook dat ik me naast voldaan, ook behoorlijk moe kan voelen. En daardoor geen energie over houdt voor andere zaken die ik ook wel wil doen.
Zoals Alfred Adler al zei: “Alles wat we doen heeft een opbrengst en een prijs”.
Wat we aandacht geven, groeit
Doe je iedere dag hetzelfde? Denk je dezelfde dingen, trek je dezelfde conclusies? Ervaar je vaak dezelfde emoties? Blijf je op dezelfde manier denken, voelen en doen en hoop je stiekem een keer iets anders te ervaren in je leven?
Wanneer we hetzelfde blijven reageren op onze omgeving, wanneer we hetzelfde blijven omgaan met onze partners, kinderen, ouders, collega’s, vrienden, buren, werk, creëren we keer op keer hetzelfde leven. Onze persoonlijkheid, lees: persoonlijke levensstijl, creëert onze persoonlijke realiteit.
Denken, voelen en doen
Wat we denken, beïnvloedt hoe we ons voelen en wat we doen of juist niet doen. Lichaam en geest werken hierin nauw samen. Je zou kunnen zeggen dat onze geest, ons creatieve denkvermogen, onze hersens in actie zijn. In eerste instantie zet onze geest onze hersens in werking. Daardoor ontstaan er in ons lichaam allerlei fysieke reacties die leiden tot het fysiek ervaren van gevoelens. Ons lichaam is immers het orgaan waarmee we voelen.
Niet alleen temperatuurverschillen en of we voldoende, te veel of te weinig gegeten hebben. Ook onze emoties voelen we in ons lichaam. Als ik denk dat ik tekortschiet, kan ik dat bijvoorbeeld voelen in mijn lijf als spanning in mijn buik, schouders, benen of hoofd. Zo creëren we onze eigen emoties. En als we niet opletten gaan we ook denken op de manier zoals we ons voelen. Zo ontstaat al snel een cirkel van ‘denken-voelen-denken-voelen-…’ die zichzelf versterkt.
Worden wie we denken te zijn
Wanneer we onszelf iedere dag dezelfde verhalen vertellen en dezelfde conclusies trekken –‘zo ben ik niet’ en ‘dat is typisch weer iets voor hem’ – reageren onze hersenen telkens op dezelfde manier. We vormen zonder dat we het doorhebben steeds sterkere verbindingen tussen (zenuw)cellen en gedragspatronen die eveneens steeds sterker worden en op den duur automatiseren. Of we nu eerst iets denken of iets voelen maakt dan niet meer uit. Het programma slaat inmiddels automatisch aan. Als gevolg ervaren wij een ‘staat van zijn’. Het geeft ons een gevoel van identiteit: ‘zo ben ik’ en daarom doe ik … wel en … niet.
We identificeren ons met wat we denken, voelen en doen. Dat uit zich in onze taal. We zeggen ‘ik ben blij, opgelucht, boos, verdrietig’. Zonder dat we het doorhebben, gebruiken we onze geest, onze creatieve kracht, alleen nog maar voor het her-creëren van oude programma’s en gedragspatronen. Zonder dat we het doorhebben redeneren we steeds meer en steeds ingenieuzer naar onszelf toe. We zien wat we denken en verwachten te zien. Zonder dat we ons hiervan bewust zijn, kunnen we daarmee bepaalde ontwikkelingen beperken.
Helpende programma’s
Nu hoeft een geautomatiseerd programma en gedragspatroon geen probleem te zijn wanneer ze gebaseerd zijn op optimistische en realistische ideeën als ‘ik ben oké zoals ik ben, waardevol, niet perfect, wel uniek en gelijkwaardig aan anderen, ik heb niet altijd invloed op wat mij overkomt maar ik kan er wel mee (leren) omgaan’. En ook niet wanneer we door oefening steeds bedrevener worden in autorijden, gitaar spelen, handballen of een infuus aanleggen.
Het beeld en de beeldhouwer
Wanneer we echter een destructief patroon willen doorbreken, zullen we eerst bewust moeten onderzoeken wat onze eigen programma’s en gedragspatronen zijn. We zullen onze blik bewust naar binnen moeten richten en met aandacht leren waarnemen wat er in ons leeft. Dat is iets anders dan denken wat er in ons leeft.
Als we aandachtig leren waarnemen wat er in ons omgaat, creëren we ruimte tussen ons zelf en onze gedachten, gevoelens, gedragingen, herinneringen, beelden, overtuigingen, verwachtingen. We beseffen dat we meer zijn dan de persoon die we denken en geloven te zijn. Of zoals Alfred Adler het zegt: “we zijn niet alleen het beeld maar ook de beeldhouwer (die het beeld heeft gemaakt)”. Wanneer we blijven geloven dat we alleen het beeld zijn, ontkennen we de creatieve kracht waarmee we dit (zelf)beeld hebben vormgegeven. We ontkennen dat we in wezen ook schepper zijn van onze eigen ervaren realiteit. Pas als we de beeldhouwer in onszelf erkennen, kunnen we onze creatieve kracht bewust gebruiken om ingesleten patronen te doorbreken.
We kunnen onze ideeën en overtuigingen aanpassen en ander gedrag kiezen. En door onze persoonlijke logica en levensstijl bewust te blijven onderzoeken en bij te schaven, geven we ook ons leven weer bewust vorm.
Dat wil niet zeggen dat we zelf bepalen wat ons overkomt. Wel dat we er bewust voor kunnen kiezen hoe we omgaan met wat ons overkomt.
Voorlopig blijf ik nog maar even af en toe ‘ergens in plonsen’. De opbrengst weegt voor mij nog steeds op tegen de prijs die ik betaal. Op andere gebieden heb ik al gesleuteld aan mijn geautomatiseerde programma’s en daardoor mijn levensstijl aangepast. Ik kan het iedereen aanbevelen!
Pauline Hofstra
Maart 2024